Hendrik Valk (Zoeterwoude 1897- Arnhem 1986) was vanaf de jaren tien en twintig al op zoek naar de essentiële vorm. Hij groeide op in een kunstzinnig en intellectueel gezin met vijf kinderen en zijn vader was ontwerper voor Van Kempen in Voorschoten. Hij volgde de academie in Den Haag maar trok liever op met zijn neef Willem van der Nat.
Valk had talent en vond de opleiding en docenten maar zo zo. Hij las al vroeg Ethica van Spinoza. De stellingen van deze filosoof over waarneming en logica hebben bijgedragen aan doorzien van de werkelijkheid. Ook de werken van de vroegere Ruusbroec en met name de Geestelijke Bruiloft waarbij eenheid van ziel met god en jezelf leidt tot de ghemeyne mensch fascineerden hem. Valk was spiritueel maar niet religieus. Door deze twee filosofen en de zoektocht naar zichzelf heeft hij zich altijd willen uitdrukken in het algemeen geldende.
Hij werd zeker in het begin in een adem genoemd met de kunstenaars van de Stijl zonder zich daar ook bij aan te sluiten; sterker nog hij wees de stijl af. Hij kon zich niet vinden in het gedachtengoed. Nog sterker dan bijvoorbeeld Rietveld en Van der Leck een eenling. Ontegenzeglijk is hij wel geïnspireerd door de laatste. Zijn werk uit de beginjaren was een experimentele zoektocht naar de vereenvoudiging van het beeld.
Hij was op zoek naar de harmonie in het beeld. “Soms liep ik een paar passen terug. Ja hier was het was denk ik dan. Hier had ik het moment van verwondering en greep de essentie van het onderwerp mij”. Met zijn veelal harde zwarte lijnen zijn de werken makkelijk te herkennen. Ook recensenten viel vooral het grafische talent van Valk op. Zijn kenmerkende stijl, met scherpe vlakverdelingen en vereenvoudiging van voorstellingen, doet regelmatig denken aan ontwerpen voor glas-in-lood.
Valk onderging net als andere kunstenaars vele invloeden. Het maakt hem een Kunstenaar omdat hij altijd zichzelf bleef en de kwaliteit hoog en constant was. In het begin passen de visies van Van Doesburg en Valk goed bij elkaar totdat de eerste de persoonlijke visie en intuïtie als uitgangspunt neemt. Valk wil vooral waarnemen en de visuele werkelijkheid is de basis niet het abstracte. Maar geen details of technische hoogstandjes in zijn werk. Hij liet zo veel mogelijk weg maar die kunst beheerste hij als geen ander. In tegenstelling tot de leden van de Stijl wilde hij niet zo ver gaan en het abstraheren tot slechts 2 dimensies. Hij heeft nooit de figuratie en het perspectief uitgesloten. De thematiek van de schilderijen en tekeningen van Valk zijn hoofdzakelijk het landschap en portretten. Zo maakte hij portretten van Mondriaan en van Theo en Vincent van Gogh. De eerste tekeningen maakt hij in de oorlog. De bekendste en meest uitgesproken versie maakte hij in 1973. Heel vaak maakte hij een voorstudie, een partituur, die dan jaren later soms meerdere keren uitgewerkt werd. Steeds hetzelfde perspectief maar vaak nog essentiëler weergegeven. Bij de datering op zijn schilderijen hield hij vaak vast aan het moment van de compositie en voorstudie. Dit in tegenspraak met hoe kunsthistorici naar de datering van een werk kijken. Als je zijn werken ziet word je erdoor gegrepen en het is verrassend herkenbaar met zijn gereduceerde geconcentreerde beeldtaal onmiddellijk. Hij varieerde eindeloos en maakte vele werken.
Tot 1924 leefde hij als kunstenaar-bohemien. Maar dat viel hem uiteindelijk zwaar zeker na een gebroken liefde. Hij woonde vanaf 1924 in Arnhem en werd zelfs een burgermannetje. Vanaf 1926 is hij daar ook leraar Kunstoefening in Arnhem en trouwt met Tatjana en krijgt 4 kinderen. Langzaam pakt hij de draad van kunstenaar zijn ook weer op. In Arnhem raakte Hendrik ook zeer betrokken bij de wereld van het toneel en ontwierp verschillende decors en kostuums voor onder meer het Oost Nederlands Tooneel. Thuis werden vele verkleedpartijen georganiseerd. Ook maakte hij in die tijd spotprenten voor ondermeer het blad Groot Arnhem. In de jaren dertig maakte hij meer realistisch werkte - met soms surrealistische of absurdistische uitstapjes - bleef hij zijn leven lang aan die visie vasthouden. Zijn werk is dan verwant aan Dick Ket maar is was duidelijk onder de indruk van Raoul Huynkes en Pyke Koch maar zijn werken blijven directer en eenduidiger in beeldtaal. Minder zwart ook. Vrolijker dus. In de loop van de jaren 50 neemt zijn werklust toe. Zijn pensionering nadert en de stijl die hij in de jaren ’20 ontwikkelde komt tot volle wasdom. Zijn latere werk zijn vaak geabstraheerde versies van eerdere kunstwerken in een typische Valk stijl. Een unieke kunstenaar. Daarom zoeken wij werken voor onze collectie. Tips worden beloond. Niet heel toevallig hebben we al werken van een leerling van Valk: Klaas Gubbels. Dochter Els Valk heeft in 2015 een groot aantal werken aan de Lakenhal geschonken.