Les Nabis was een groep post-impressionistische Franse schilders die actief was van 1888-1900 en wiens werk wordt gekenmerkt door vlakke kleurvlakken, gedurfde contouren en vereenvoudigde tekeningen. De jonge kunstenaars vonden elkaar op de Académie Julian, die een liberaal alternatief bood voor de officiële École des Beaux Arts, in hun gedeelde artistieke zoektocht naar een ‘schoonheid buiten de zichtbare werkelijkheid’. Paul Sérusier schilderde in 1889 een abstract landschapje, dat de Nabis als ‘talisman’ de weg wees naar deze nieuwe, meer doorvoelde kunst. In het geheim werd daarna een groep opgericht door Sérusier, bestond de groep uit Pierre Bonnard, Edouard Vuillard en Maurice Denis. Ze presenteren zich als de profeten van een nieuw, modern soort kunst. Hun helden waren Cézanne, de meesters van de Japanse houtsnede, maar vooral hun goeroe va synthetisme Gauguin. Ze noemden zichzelf Nabis, van het Hebreeuwse woord voor 'profeten', omdat ze voorbij het impressionisme keken en de verbeelding een nieuwe rol lieten spelen in de schilderkunst en zo de schilderkunst nieuw leven in wilden blazen op een manier waarop de oude profeten Israël hadden verjongd.
Ze verbeeldden in hun prenten en schilderijen intieme persoonlijke ervaringen en gevoelens middels een decoratieve naïeve beeldtaal, middels heldere kleurvlakken, sierlijke lijnen en nadrukkelijke contouren. Door de natuur te schilderen zoals zij die beleefden, in pure kleuren, maakten kunstenaars als Bonnard, Vuillard, Sérusier en Denis de weg vrij voor een nieuwe, abstracte kunst.
Ze brachten samen tijd door in Bretagne, waar ze zij aan zij met Gauguin werkten. Hij spoorde de jonge schilders aan om de natuur af te beelden. Ze zochten inspiratie buitenshuis, maar schilderen terug in de studio vanuit hun gedachten. De kleuren waren helderder dan die van de impressionisten, hun penseelstreken breder en hun onderwerpen minder luchtig. Ze geloofden dat een kunstwerk geen afbeelding van de natuur was, maar een synthese van metaforen en symbolen gecreëerd door de kunstenaar. Mystiek en spiritualiteit waren al belangrijker in het laatste decenium van de twintigste eeuw en bij de Nabis leden kwam dit tot uiting in de symbolistische benadering van de schilderkunst en in hun onderwerpkeuze: religieuze en spirituele elementen speelden vaak een grote (zo niet centrale) rol in hun schilderijen. Maar ze schilderden ook graag Bretonse vrouwen, in hun witte kapsels en zwarte jurken zoals Gauguin dat op Tahiti had gedaan.
En de profeten hadden ook de ambitie om kunst meer te integreren in het dagelijks leven, iets waar de prentkunst zich bij uitstek voor leende en ontwierpen talloze affiches, theaterprogramma’s, kunstenaarsboeken en bladmuziek. De kunst van de Les Nabis groep was soms moeilijk te doorgronden en was daardoor beperkt tot gebruik in hun eigen kring van schrijvers, theatermakers en verzamelaars. Hun onconventionele kijk leidde er ook toe dat ze experimenteerden met schilderen op verschillende dragers en technieken waaronder karton en fluweel enerzijds en schilderijen en prenten bijvoorbeeld anderzijds.
Met de Nabis veranderde de kijk en de aard van de schilderkunst. Het was Denis die dit het beste tot uitdrukking bracht: “schilderij is in wezen een plat oppervlak, bedekt met kleuren die in een bepaalde volgorde zijn geassembleerd”. Deze definitie en deze overtuiging waren de eerste definitieve stappen op de weg naar abstractie. Ze waren daarmee wegbereiders voor de overgang van impressionisme en academische kunst naar abstracte kunst, symboliek en de andere vroege bewegingen van het modernisme. De vastberadenheid van de groep om de schilderkunst te vernieuwen is dus gelukt. In 1900 hielden de kunstenaars hun laatste tentoonstelling en gingen hun eigen weg.