Als je nu door Laren en het pittoreske Blaricum loopt zie je dat sommige huizen zowel op de beneden als bovenverdieping extra grote ramen hebben. Grote kans dat daar dan voorheen een schildersatelier was gevestigd. Bovendien zijn beide dorpen ideaal in het midden van Nederland is het geniek met zijn bossen en heidelandschappen en de weidse uitzichten.
Het Hollandse licht en de wolken zijn beroemd in de hele wereld. De grijs- en blauwtinten en de vele wolken en de stand van de zon maken de verschijning en kleurstellingen uniek. Het is grotendeels juist hier dat de lucht het donkerste donker is en het wit het witste. In veel werken ligt de horizon van het schilderij ook laag waardoor de lucht een belangrijk onderdeel wordt van de voorstelling. Mauve schreef aan zijn vrouw: "...'t Is aandoenlijk mooi hier, alles straalt, van een fijnheid van lijnen en lieve poëzie: de binnenhuizen, wegen, akkers, de prachtige heide en boschjes en de menschen is van het liefste soort dat te bedenken is. ...".
De Nederlandse schilder Jozef Israëls "ontdekte" rond 1870 Laren als schildersdorp en vertelde dit enthousiast aan zijn vrienden van de Haagsche School. Ook of juist in de omgeving van Laren kon het realisme, juist buiten, mooi vastgelegd worden. De echte natuur is hier op zijn best zodat het niet (over)geromantiseerd hoeft te worden weergegeven. Neuhuys concentreerde zich vooral op interieurtjes en portretten. Na 1898 kwam er een grote groep, doorgaans jonge kunstschilders naar het Gooi en had een meer impressionistische stijl. Bekende namen van de tweede generatie waren bijvoorbeeld Evert Pieters, Sal Meyer, Jacob Dooijewaard, Frans Langeveld en Georg Rueter. De meeste van hen waren genreschilders, onder invloed van Neuhuys. Meer "landschappers" waren ondermeer Cornelis Vreedenburgh, Gerrit Willem van Blaaderen, Frans Langeveld en Ed van de Ven. Ook buitenlanders weten Laren te vinden zoals Max Liebermann en William Henry Singer. Die laatste liet het landhuis "De Wilde Zwanen bouwen, dat later het "Singer Museum" zou worden.
Hollands Barbizon
Vanuit kunsthistorisch perspectief is er niet echt sprake van een aparte stroming. De Haagse School was al tien jaar eerder ontstaan en meerdere grondleggers van de Larense School (Jozef Israëls, Albert Neuhuys, Anton Mauve) waren bekend als Haagse schilders. Buitenlandse onderzoekers hebben het over het "Hollandse Barbizon". In navolging van het Franse Barbizon werd ook hier geschilderd in de openlucht, en dus werden verf in tubes en opklapbare-ezels gebruikt. Het natuur-realisme was niet langer maritiem (want Haags) maar meer gericht op het platteland rondom Laren.
De Tien
David Schulman, die wij in onze collectie hebben is een van de kunstenaars die bij de Larense School hoort. Hij begon zijn loopbaan met het langsbrengen van kunstenaarsbenodigdheden bij de vele schilders die er werken of wonen. Zo kwam hij al vroeg in contact met perspectief, de beste pigmenten, gesso's en doeken om kwalitatieve werken te maken. In 1905 ontstond onder impuls van Auguste Legras de Gooise schildersvereniging, " De Tien " met als doel groepsexposities te organiseren door het hele land. Derk Meeles, Toon de Jong Emanuel van Beever, Co Breman en David Schulman hoorden tot De Tien. Deze club ging later op in de Vereeniging voor Beeldende Kunsten Laren-Blaricum. Hier konden ook niet schilders lid van worden wat voor onder andere Schulman een breekpunt was waardoor hij met anderen de Gooische Schildervereniging oprichtte en eerste voorzitter was.
Nog steeds zijn Blaricum en Laren geliefd plekken voor kunstenaars om hun ezels neer te zetten. Niet alleen door de omgeving maar inmiddels ook door zijn rijke kunstenaarsverleden. Niet voor niets zijn ook Mondriaan, van Gestel en anderen juist daar neergestreken toen het experimentele van de Larense School (1870-al voorbij was .