Cornelis (‘Cees’) Vreedenburgh (Woerden 1880-1946 Laren) kwam via zijn vader Gerrit al op jonge leeftijd in aanraking met de schilderkunst. Cornelis werkte namelijk al vroeg in het schildersbedrijf van zijn vader. In de zomermaanden ging het gezin de natuur in om te tekenen en te schilderen.
In zijn vrije tijd trok hij er met zijn klasgenoot Leo Gestel of Willem Tholen op uit om de landschappen rond Woerden te schilderen. Anders dan Gestel richtte Vreedenburgh zich op de getrouwe weergave van de natuur. Ook werkte hij regelmatig samen met de Rotterdamse Gerard Altmann en de Leidse schilder Chris van der Windt waarvan hij ook het etsprocédé leerde.
Na zijn huwelijk met de schilderes M. Schotel verbleven beiden enige tijd in het toen nog onbekende Saint-Tropez. In de jaren twintig trok hij opnieuw naar Frankrijk, en later naar Italië en Zwitserland. Samen kregen ze een dochter Elizabeth. Terug in Nederland vestigden zij zich eerst in Hattem en vervolgens in 1918 in het Gooise Laren. Regelmatig keerde Vreedenburgh terug naar Amsterdam, de stad die hem bleef boeien door de schilderachtige grachten.
Zijn bekendste "Larense" werk is Het kroegje van Hotel Hamdorff, waar voornamelijk de Larense en Blaricumse schilders elkaar ontmoetten. In 1936 maakte hij zijn verste reis: in opdracht van het tijdschrift Panorama ging hij naar Palestina en legde hij in tekeningen en aquarellen zijn indrukken vast.
Vreedenburghs vlotte manier van schilderen en de levendige wijze waarop hij het moment vastlegde was zowel onder critici als het grote publiek geliefd. Hij was een der meest veelzijdige landschapsschilders van zijn tijd. Hij verkocht op goed bij diverse kunsthandels en via tentoonstellingen. Ondanks het succes van Vreedenburgh duurde het tot 1937 voordat hij zijn eerste solotentoonstelling had in Hotel Hamdorff vlak nadat ook Wilhelmina werken bij hem had gekocht.
Vreedenburgh was lid van de kunstenaarsverenigingen: Arti et Amicitiae, St. Lucas en Pulchri Studio. Zijn eerste inzending bij Arti werd bekroond met de Willink van Collenprijs. Verder ontving hij drie jaren achtereen de Koninklijke Subsidie. In het John Selbach Museum te Maaseik zijn meerdere schilderijen van Vreedenburgh. Broer Herman was eveneens kunstschilder.
