Franz Gailliard (Brussel 1861 – 1932 Sint-Gillis) was een Belgische schilder, aquarellist, pastellist, graficus, etser en lithograaf. Hij kreeg zijn opleiding aan de Academie van Brussel, waar hij studeerde onder invloedrijke meesters als Jean-François Portaels, Joseph Stallaert, François Bossuet en Paul Lauters. Enkele van zijn medestudenten, die later ook zeer beroemd zouden worden, waren onder meer James Ensor, Léon Frédéric en Fernand Khnopff.
In 1887 raakte Gailliard bevriend met de Amerikaanse schilder James McNeill Whistler, die hij rondleidde in Brussel. Hij omringde zich met kunstenaars, muzikanten en figuren uit de wereld van esoterie en occultisme. Hoewel hij zich wilde aansluiten bij de prestigieuze Brusselse kunstkring Les XX, werd hij niet toegelaten.
Gailliards schilderstijl evolueerde in de loop van de tijd. Aanvankelijk werd zijn werk gekenmerkt door een neo-impressionistische toets, maar later ontwikkelde hij een voorkeur voor luminisme, waarbij licht en kleur een centrale rol speelden.
Naast schilderen streefde Gailliard een carrière na als reportagekunstenaar. Hij leverde bijdragen aan Franse, Engelse en Belgische tijdschriften en bracht veel tijd door in Parijs, waar hij stage liep bij Jean-Léon Gérôme en de impressionisten ontdekte. Rond 1890 liet hij de donkere tinten die zijn eerdere werk kenmerkten varen en begon hij het licht te vieren in zijn strandgezichten en portretten van vrouwen. Hij was een van de eersten die de sprinkle-techniek gebruikte. Het divisionisme dat zijn werk tijdelijk definieerde, verwees naar een neo-impressionistische techniek, hoewel de helderheid van de tekening intact bleef.
Gailliard maakte ook meerdere studiereizen naar Italië en Griekenland, waar hij impressionistische taferelen creëerde met een geheel nieuwe iconografie. Als graficus vereeuwigde hij veel Brusselse stadsgezichten, die nog steeds zijn oog voor detail en sfeer weerspiegelen.
In zijn geboortestad Sint-Gillis werd Gailliard benoemd tot directeur van de Academie. Een van zijn bekendste leerlingen was de Belgische kunstenaar Wilchar. In 1957 werd ter ere van hem een retrospectieve huldetentoonstelling gehouden in het stadhuis van Sint-Gillis, waardoor zijn werk weer in de schijnwerpers kwam te staan.
In 1887 raakte Gailliard bevriend met de Amerikaanse schilder James McNeill Whistler, die hij rondleidde in Brussel. Hij omringde zich met kunstenaars, muzikanten en figuren uit de wereld van esoterie en occultisme. Hoewel hij zich wilde aansluiten bij de prestigieuze Brusselse kunstkring Les XX, werd hij niet toegelaten.
Gailliards schilderstijl evolueerde in de loop van de tijd. Aanvankelijk werd zijn werk gekenmerkt door een neo-impressionistische toets, maar later ontwikkelde hij een voorkeur voor luminisme, waarbij licht en kleur een centrale rol speelden.
Naast schilderen streefde Gailliard een carrière na als reportagekunstenaar. Hij leverde bijdragen aan Franse, Engelse en Belgische tijdschriften en bracht veel tijd door in Parijs, waar hij stage liep bij Jean-Léon Gérôme en de impressionisten ontdekte. Rond 1890 liet hij de donkere tinten die zijn eerdere werk kenmerkten varen en begon hij het licht te vieren in zijn strandgezichten en portretten van vrouwen. Hij was een van de eersten die de sprinkle-techniek gebruikte. Het divisionisme dat zijn werk tijdelijk definieerde, verwees naar een neo-impressionistische techniek, hoewel de helderheid van de tekening intact bleef.
Gailliard maakte ook meerdere studiereizen naar Italië en Griekenland, waar hij impressionistische taferelen creëerde met een geheel nieuwe iconografie. Als graficus vereeuwigde hij veel Brusselse stadsgezichten, die nog steeds zijn oog voor detail en sfeer weerspiegelen.
In zijn geboortestad Sint-Gillis werd Gailliard benoemd tot directeur van de Academie. Een van zijn bekendste leerlingen was de Belgische kunstenaar Wilchar. In 1957 werd ter ere van hem een retrospectieve huldetentoonstelling gehouden in het stadhuis van Sint-Gillis, waardoor zijn werk weer in de schijnwerpers kwam te staan.