De Belgische kunstenaar George Morren (Ekeren 1868-1941 Brussel) was de zoon van een graanhandelaar en kreeg zijn eerste schilderlessen in Antwerpen van Emile Claus. Hij ontvluchtte het conformistische onderwijssysteem van de Antwerpse academie en vervolgde zijn studie in Parijs bij Eugène Carrière en Alfred Roll. Het was in deze stad dat hij kennis maakte met het neo-impressionisme.
Bij zijn terugkeer naar België schilderde George Morren voornamelijk divisionistische / pointillistische schilderijen. Later stapte hij over op het maken van meer luministische werken. Hij exposeerde bij de Antwerpse kunstgroepen Als Ik Kan en Association pour l'Art. Na de eeuwwisseling schilderde Morren vooral interieurs en portretten van jonge vrouwen in een stijl die enigszins doet denken aan Pierre-Auguste Renoir. Later werd het lichtspel steeds belangrijker.
In 1904 richtte George Morren, samen met onder meer James Ensor en Georges Lemmen , de groep Vie et Lumière op. Hij was secretaris van deze kunstenaarsvereniging. Morren woonde ongeveer twintig jaar in St. Germain-en-Laye in Frankrijk. Eind jaren twintig keerde hij terug naar België en vestigde zich in Brussel.
George Morren creëerde ook sculpturen en toegepaste kunst die aan het begin van de twintigste eeuw onderdeel van diverse Italiaanse tentoonstellingen waren.
Op het moment van zijn overlijden bereidde hij zich voor op een overzichtstentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel die in april 1942, een jaar na zijn dood, werd geopend.