Dirk Herman Willem Filarski is geboren op 15 oktober 1885 in Amsterdam. In 1901 werd hij leerling van de Kunstnijverheidsschool Quellinus Amsterdam en later van de Rijksschool voor Kunstnijverheid Amsterdam. Vanaf zijn studietijd was Filarski vrienden met onder andere Dirk Smorenberg , Matthieu Wiegman, Germ de Jong, Wim Schuhmacher en Arnout Colnot. Met de laatste vormde hij de kern van de Bergense School. De kenmerkende eigenschappen van de Bergense school zijn het gebruik van gedempte kleuren, waarbij bruin, groen en geel overheersen, en een vormgeving die de waarheid sterk vereenvoudigt, maar toch altijd realistisch blijft. De invloed van het kubisme, dat door de Franse schilder Le Fauconnier naar Bergen werd gebracht, is in de vormgeving duidelijk te zien.
Ook Filarski schilderde eerst vooral luministisch en in lichte kleuren, daarna pas in bruin, groen waardoor zijn werk krachtiger en expressionistischer werd. Naast landschappen schilderde hij ook bloemen en stillevens.
In 1908 exposeerden Filarski, Smorenberg en Colnot op een tentoonstelling van Sint Lucas in Amsterdam waar ook werken van Leo van Gestel , Piet Mondriaan en Jan Sluijters hingen. Daar werd hij ontdekt door kunstverzamelaar August Maschmeijer (1848-1922) die een tijdje zijn sponsor zou worden. In 1912 vertrokken Smorenberg en Filarski naar Zwitserland. Ze schilderden daar allebei berglandschappen met opvallende kleuraccenten (paars, roze, lila-blauw, licht- en donkergroen) met een impressionistische toets en zonder details waardoor het haast abstract werd. Na het overlijden van zijn moeder schilderde hij tijdelijk in donkere kleuren. Bergense kunstverzamelaar Piet Boendermaker kocht heel veel (452) schilderijen wat Dirk opnieuw armslag gaf om reizen te maken.
Na 1923 ging de rusteloze Filarski weer met lichtere kleuren werken. Hij reisde langs naar het zuiden van Europa. Met Matthieu Wiegman reisde Filarski in 1925 door Toscane naar Rome en werkte in november van dat jaar in het Franse Collioure.
De robuuste manier van werken met grote monumentale oppervlakken werd verlaten en er kwam meer aandacht voor detail van de onderwerpen. Ook na de eerste scheiding bleef Filarski reizen onder andere met Willem Schumacher door Spanje. Tijdens de oorlog reisde hij nauwelijks en maakte veel werk rondom Giethoorn en Bergen. In 1946 reisde Filarski naar Noorwegen waar hij een aantal landschappen in lichte kleuren schilderde. In 1947 ontmoette hij voor de tweede keer Lien Smorenberg, de zus van zijn vriend. Ook dit huwelijk hield geen stand. Lakkie zoals Dirk door vrienden werd genoemd (omdat hij overal lak aan had) bleef reizen, ondanks de zorg voor zijn twee kinderen. Zijn werken gemaakt in Marokko zijn prachtig en hebben weer een fijnere penseelvoering.
In de periode 1950-1960 maakte Filarski veel gouaches. Deze techniek was zeer geschikt voor iemand die meestal onderweg was,
Filarski was lid van Arti et Amicitiae en St. Lucas in Amsterdam, Pulchri Studio in Den Haag en van De Onafhankelijken in Amsterdam. Hij won in 1937 de zilveren medaille op de Parijse Wereldtentoonstelling. In 1977, 1979 en in 1980 krijgt hij postuum ook nog (solo)tentoonstellingen onder andere bij kunstgalerie Wending op het Rokin.Zijn werk bevindt zich om in het Gemeentemuseum Den Haag, Stedelijk Museum van Alkmaar, Amsterdam en Maastricht al dan niet in depot.