De Salon was (en is) een magisch begrip in de kunst. Hier werden reputaties gemaakt en gebroken zeker in de tijd dat Parijs de culturele hoofdstad van Europa was. De eerste salon, l'exposition, vond al plaats in 1648 en vanaf 1833 was deze expositie van (nieuwe) kunstenaars jaarlijks waarbij hele muren vol scharnieren met gekeurde werken. Initieel is de salon voor leerlingen van de Franse Academie. Vanaf 1881 is de organisatie volledig in handen van de Société des Artistes Français en mag iedereen werken presenteren. Dan neemt de salon echt een vlucht. Het aantal werken dat de jury moet selecteren neemt belangrijke toe; krijgt meestal slechts de helft een plek en dus de mogelijkheid gekocht te worden. Kunstenaars die werken in de academische stijl krijgen vaak de voorkeur boven minder traditioneel werk van bijvoorbeeld de impressionisten.
Édouard Joseph Dantan-Au munt du salon-1880
Het was voor beeldende kunstenaars, die hun naam wilden vestigen, absoluut noodzakelijk er aan deel te nemen. Niet zelden werd er daarom ook smeergeld betaald. Toch is het beeld van de salon als conservatief bolwerk niet helemaal terecht. De romantiek en het realisme kunnen juist dankzij de jaarlijkse tentoonstelling doorbreken. En later dankzij de afweging voor de salon toch ook het impressionisme.
Delacroix Dante's laars
Delacroix zag in hoe belangrijk succes de salon kon zijn voor je carrière. Hij maakte zelf zijn debuut op de Salon in 1821 met 'de Boot van Dante'. Het schilderij werd meteen aangekocht door de staat en dat gebeurde daarna vaak zeer waardoor zijn werken prominent in de musea in Frankrijk ophangt. Maar niet al zijn schilderijen werden toegelaten tot de salon. Vincent van Gogh schreef in 1885 dat hij vaak aan Delacroix moest denken als het weer eens tegen zat. “17 schilderijen van hem werden gemaakt [op de salon]”. Nieuwelingen die hun eigen weg gingen, zoals Paul Cézanne, werden wel vaker gebruikt. Het krachtige werk werd toegekend met een stempel met de letter R (van "refusé") en dat maakt het onmogelijk verkoopbaar.
Maar ook als het werk werd geselecteerd, was het niet van belang een goede plaats te krijgen. In de negentien eeuw werd namelijk bij een tentoonstelling de gehele wand volgehangen met schilderijen. Als het werk erg hoog werd uitgesloten kon niemand het natuurlijk zien. Door brieven en moeite aan de directie van de academie, waarvan de kunstenaars een betere plaats te krijgen.
De Salon des Refusés werd de eerste keer in 1863 gehouden tentoonstelling parallel aan de officiële Parijse salon op initiatief van Napoleon III. Édouard Manet liet daar zijn (gecensureerde) Le déjeuner sur l'herbe zien en de kunstwereld essentieel voorgoed. Andere deelnemers aan de verschillende Salons des Refusés waren James McNeill Whistler (met Het witte meisje), Alfred Sisley, Renoir, Henri Fantin-Latour, Paul Cézanne, Armand Guillaumin, Johan Barthold Jongkind en Camille Pissarro.
James McNeill Whistler- Het witte meisje