Vanaf het midden van de 19e eeuw was verf in tubes beschikbaar en dit maakte het mogelijk om buiten te schilderen; de omgeving daad vereist en het aanbrengen van de verf ging sneller (en minder nauwkeurig en precies) dan in de periode ervoor. Na eeuwenlange dominantie van de historieschilderkunst ondanks de school van Barbizon voor herwaardering van het landschap. Ze waren belangrijke voorlopers van het impressionisme. Het begon rond 1840 in Oosterbeek en omstreken waar schilders als Jozef lsraëls, Willem Roelofs en Johannes W. Bilders naartoe geleid. In 1845 werd dat nog gemakkelijker door een spoorlijn tussen Amsterdam en Arnhem. Nieuwsgierig geworden door de verhalen van Bilders, kwamen nu ook Willem Maris, Paul Gabriël en Anton Mauve naar Oosterbeek. De bossen met de grote woeste en mysterieuze (Wodans) eiken waren een geliefd onderwerp. In een romantische stijl waarin hun schilderijen het heuvelachtige landschap zien. Deze kunstenaars, ontwikkelingen een eigen schilderstijl, die losser was dan het romantische werk van beelden en later de Haagse Schoolvormen.
Jozef Israëls Naaister 1880 Rijks
In 1870 was het (weer) Jozef lsraëls, die weer als eerste, Laren aandeed onder meer voor de prachtige weidelandschappen. Al snel volgden ook Anton Mauve en Albert Neuhuys. Tussen 1875 en 1930 werd Laren (inclusief het verplichte Blaricum) een geliefde woonplaats voor kunstenaars. In hun stijl werkt ze volgens de principes van het naturalisme en kleurrijke de romantiek steeds verder achter zich; de Larense School was geboren. Ze schilderden de hei, de schaapskooi en het boerenleven. Laren werd in de decennia daarna ook steeds meer was het ook de bakermat van verdere vernieuwing. Na 1898 kwam de "tweede generatie" van de Larense School naar het Gooi met onder meer Jaap Dooijewaard en Ferdinand Hart Nibbrig. De meeste van hen waren genreschilders, onder invloed van Neuhuys. En er waren "landschappers" zoals Cornelis Vreedenburgh en David Schulman. Diverse schilders van de tweede generatie schilderen in de realistische traditie van de eerste generatie. Anderen werden steeds impressionistischer. Co Breman en Ferdinand Hart Nibbrig schilderden bijvoorbeeld landschappen in pointillistische en luministische stijl. De derde generatie werd gevormd door modernisten als Piet Mondriaan, Jan Sluijters en Leo Gestel. Laren staat daarmee ook aan het begin van de weg naar abstractie en de moderne kunst. Ook bekende buitenlandse schilders bezochten Laren; zo waren Max Beckmann en Max Liebermann een regelmatige bezoeker tijdens zijn semionderduikperiode in de oorlog.
Buitenlandse bronnen maken vooral meestal geen onderscheid en hebben het over het "Hollandse Barbizon" van Oosterbeek en de Haagse School". Met het openlucht schilderen, hadden deze groep(en) echt iets vernieuwends qua techniek van optiek gedaan. De Larense School had vooral het platteland als onderwerp tegenover het Haagse maritieme impressionisme.
De meerdere generatie schilders kwamen vaak samen in het kroegje van (hotel) Hamdorff. Jan Hamdorff had een soort pact waarbij hij schilders ondersteunde, goedkoop van drank voorzag, bemiddelde en zo klanten voor zichzelf en de schilders aantrok. Ook maximaal hij half overdekte tentoonstellingen. Hamdorff was 25 jaar raadslid van Laren en later ook wethouder en maakte Laren groot, net als vele schilders. Wat ook mislukt, om het moeilijk uit te verminderen, was het feit dat kunstverzamelaars zoals Pierre Alexandre Regnault en het echtpaar William en Anna Singer zich in Laren beheersen en veel werken aankochten. De Singers baseerde zich in 1901 in Laren en bouwden hun villa De Wilde Zwanen, dat nu onderdeel is van Singer.
Laren werd een trefpunt voor geslaagde en straatarme schilders, bohemiens, wereldverbeteraars, filosofen en krachtige. Laren was in die tijd nogal vooruitstrevend. Er wordt gediscussieerd over alternatieven voor de kapitalistische samenleving, zoals binnen de internationale broederschap rond Jacob van Rees. Laren kent nu nog steeds een grote rijkdom aan kunstenaarshuizen en wordt als dorp talloze op talloze schilderijen, prenten en tekeningen.
Kunstenaars in Laren
1880-1900 Het Platteland als onderwerp en bovenal naturalistisch
Hein Kever, Willem Steelink,Anton Mauve , Albert Neuhuys, Wally Moes en Arina Hugenholtz, Tony Offermans, Lopes de Leao Laguna, Manus van der Ven, Douwe Komter, Hendrik Valkenburg, Cornelis Vreedenburgh , David Schulman
1900-1910 Begin van de impressionistische vernieuwing en het pointillisme
Derk Meelis, Jacob en Willem Dooijewaard , Jan Veth, Co Breman , G. Bosch Reitz, RN Roland Holst, Ferdinand Hart Nibbrig , Antoon Derkinderen, Gust van de Wall Perné, Otto Van Tussenbroek en Evert Pieters , Bernard de Hoog, Henk de Court Onderwater, André Broedelet, Salomon Garf, Franz Deutmann, Lammert van der Tonge, Bernard Pothast, Gerrit Willem van Blaaderen, Bernard Polfliet, Frans Langeveld en Ed van de Ven.
1910-1930: De ontwikkeling naar de abstracte kunst
Bart van der Leck, Jan Sluyters, Piet Mondriaan, Leo Gestel, Chris Beekman, Frits van den Berghe, Gustave de Smet en Herman Kruyder.