In deze blog aandacht voor de grootste 15 Vlaamse kunstenaars in de periode van 1820-1950 gerangschikt naar hun positie binnen Artprice. Met andere woorden wat leveren ze op en hoe verhandelbaar zijn hun werken.
15. Fauvist Rik Wouters
Hendrik Emil (Rik) Wouters (1882 – 1916) was een Belgische beeldhouwer, kunstschilder, tekenaar en etser. Hij wordt tot de stroming van het fauvisme gerekend. Wouters wilde het licht vangen zonder te vervallen in pointillistische stipjes. Zijn werk wordt bepaald door de compositie, harmonie en contrast. In zijn kleurvlakken neigt hij al snel naar het abstract. Driekwart van zijn oeuvre is een ode aan zijn eigen jongere vrouw en muze.
In augustus 1914 brak het oorlogsdrama los en werd hij als soldaat ingezet bij de verdediging rond de stad Luik. Hij werd later geïnterneerd in Kamp Zeist, daarna zettelde hij zich in Amsterdam. Ondanks zijn verslechterende gezondheid en veel pijn maakte hij er een serie doeken. In dat jaar exposeerde hij met een reeks werken op papier in het Prentenkabinet van het Rijksmuseum te Amsterdam. In 1916 volgde zijn grote overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum, maar het was hem al te veel; hij moest een taxi nemen terug naar huis. De kanker had hem aangevreten. Zijn vrouw Nel heeft de nalatenschap met verve beheerd.
Zot geweld
14. Neorealist Gustave van de Woestijne
Gustave Van de Woestyne (1881 –1947) was een Belgische kunstschilder in een symbolistische, neorealistische, expressionistische en surrealistische stijl. Van de Woestyne was een introverte en religieus geïnspireerde kunstenaar. In zijn vroege, symbolische werk is de invloed van de prerafaëlieten terug te vinden. Die invloed van de oude meesters zien we vooral in zijn ingewikkelde portretten. Hij vormde met ondermeer George Minne Valerius De Saedeleer, Albijn Van den Abeele de eerste groep van Sint-Martens-Latem, ook wel de Latemse school genoemd.
Hij had al vroeg veel waardering en kon deelnemen aan internationale tentoonstellingen in Amsterdam, Den Haag en Venetië. Hij reisde zo door Europa en nestelde zich pas vanaf 1925 in Mechelen, waar hij aangesteld werd tot directeur van de Academie voor Schone Kunsten.
Hij maakte samen met onder Gustave De Smet en Frits Van den Berghe deel uit van de kunstkring Les 9. Met hen werd hij tien jaar later lid van de kring Les Compagnons de l'Art. Vanaf 1928 kreeg hij hulp en ondersteuning van het Brusselse echtpaar David en Alice van Buuren. Voor hen maakte hij een grote hoeveelheid werk. De grootste openbare collectie van Gustaves werk is te zien in het Museum van Buuren in Ukkel.
13. Félicien Rops: decadente kunstschilder
Een andere beroemde Belgische kunstenaar is Félicien Rops (Namen 1833 - 1898). Hij was een Belgisch graficus, kunstschilder en karikaturist. Zijn decadente stijl werd geprezen door Baudelaire, Manet, Gautier en Mallarmé. Zijn werk is vooral satanistisch en licht pornografisch. De vrouwenfiguren, de verleiding en het kwaadaardig personifiëren, zijn vaak gemodelleerd naar de Vlaamse meisjes waar Rops zo verzot op was. Hij maakte al vroeg satirische prenten, vooral tegen de hyprocisie van de kerk. Hij koesterde zijn onbekendheid en zou niks moeten hebben van zijn heldenstatus in deze lijst.
12. Symbolist Fernand Khnopff
Khnopff (Grembergen 1858 – Brussel 1921) was een schilder, beeldhouwer en ontwerper. Khnopffs meest bekende onderwerpen zijn de landschappen bij Fosset en portretten van dames uit de Brusselse burgerij. Verder was hij actief met stadsgezichten van Brugge en symbolistische composities. Uit de meeste doeken spreekt een mysterieuze, bevreemdende sfeer. Zijn personages vertonen vaak androgyne trekken. Zijn meesterwerk is De liefkozing uit 1896, een afbeelding van Oedipus die zich tegen de sfinx aanvlijt.
Museum van Schone Kunsten, De liefkozing
11. Im-en expressionist Leon de Smet
Léon De Smet (1881–1966) was een Vlaams kunstschilder en de broer van Gustave De Smet. Samen behoren ze tot de tweede groep van Latem. Léon was daar onder andere bevriend met de kunstenaars Valerius De Saedeleer, Maurice Sys, Constant Permeke, Frits van den Berghe en Gustave Van de Woestyne.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vluchtte Léon naar Londen waar hij in 1917 een eigen tentoonstelling in de Leicester Gallery kreeg. In 1920 volgde een grote tentoonstelling in de Brusselse Galerie Georges Giroux. In 1953 werd hij geëerd in het Gentse Museum voor Schone Kunsten met een individuele tentoonstelling; daar hangen nog steeds veel van zijn werken. Het oeuvre van Léon De Smet wordt gerekend tot het impressionisme, expressionisme en pointillisme. Hij schilderde voornamelijk met verfijnde toetsen in een gedempt kleurenpalet.
Foto via Bonhams
10. Impressionist en luminist Emile Claus
Emile Claus (1849 – 1924) was van eenvoudige komaf, volgt zijn opleiding aan de academie van Antwerpen en wordt in Parijs beïnvloed door het impressionisme. Hierna ontwikkelde hij zich, met zijn van zonlicht zinderende landschappen en bloementuinen, tot de belangrijkste Belgische luminist met elementen van het realisme en het impressionisme. In 1904 richtte Claus in Brussel de kunstkring 'Vie et Lumière' op. In zijn werken zijn atmosfeer en licht, de belangrijkste inspiratiebron.
Bron foto: Wiki Commons
9. Expressionistische Constant Permeke
Permeke (Antwerpen 1886 – Oostende 1952) is een expressionistische kunstschilder en beeldhouwer. Zijn vader was landschapsschilder en leerde hem de eerste kneepjes van het vak. Ook zijn kinderen Paul en John zijn schilders. Constant Permeke is het meest bekend om zijn sterke en plechtige afbeeldingen van zeelieden en vissers met hun vrouwen. Ook schilderde hij boeren, landschappen en interieurs. Hij legde de nadruk op het harde werk van de mens en op diens verbondenheid met de aarde. Zijn figuren zijn gelijkvormig en zijn kleuren zijn warm. Zijn figuurcomposities verraden zijn voorkeur voor de geometrische invloed van het Kubisme en Léger in het bijzonder. Bij zijn sculpturen gaat zijn voorkeur uit naar de menselijke figuur, die hij heel expressief weergaf, zoals bij deze Niobe die in het Kroller Muller is te bewonderen.
Constant Permeke was een centrale figuur van de avant-gardebewegingen Selection, L'Art Vivant en Kunst van Heden en later directeur van het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen. Het Permeke-museum is, samen met het Ensorhuis, een satellietmuseum van het Mu.ZEE in Oostende.
8. Kubist Gustave De Smet
De Smet werd geboren als zoon van de huisschilder-decorateur en fotograaf Jules De Smet. Gustave had een vier jaar jongere broer, de impressionistische schilder Léon De Smet. Beiden volgden de Gentse Academie waar hij het onderwijs maar onregelmatig volgde. De Smet ontmoette in 1898 Gusta Van Hoorebeke en bleef in Gent wonen. Eerst in 1908 volgde hij zijn broer Léon naar Sint-Martens-Latem. Daar ging hun aandacht vooral uit naar het impressionistische luminisme van ondermeer Emile Claus. Tijdens de Eerste Wereldoorlog week Gustave met zijn gezin en zijn vriend Frits Van den Berghe uit naar Nederland en werd beïnvloed door het Hollandse expressionisme en de Fransman Henri Le Fauconnier. In 1922 vertrok hij naar België terug, om samen met Frits Van den Berghe bij Permeke in Oostende te gaan wonen. Toen hij de Sélection-beweging op gang had gebracht, ontmoette hij de Brusselse kunstkenners André de Ridder en Paul-Gustave van Hecke. Na enkele maanden verhuisde hij weer naar zijn Leiestreek om zich ten slotte in 1927 in Deurle te vestigen waar nog steeds in zijn voormalige woonhuis een museum is gevestigd.
7. Theo van Rijsselberghe
Théo van Rysselberghe (1862-1926) is de Belgische neo-impressionist die werd geboren in een Franssprekend Gents burgerlijk gezin. Hij volgde daar de Gentse Academie voor Schone Kunsten en daarna de Brusselse Academie voor Schone Kunsten onder de leiding van Jean-François Portaels. Deze schilder, die vele maanden in Marokko had doorgebracht, had met zijn Noord-Afrikaanse schilderijen een grote impact op de jonge Van Rysselberghe. Ook Theo ging vanaf zijn 20e er naar toe op reis. Onderweg bezocht hij het Prado museum, waar hij in het bijzonder de "oude Vlaamse, Italiaanse en Spaanse meesters" bewonderde en bezocht in Sevilla Constantin Meunier, die een kopie aan het maken was van de "Kruisafneming" van Pedro de Campaña. In Marokko zou hij vier maanden verblijven. Hij tekende en schilderde de pittoreske scènes op straat en kwam terug in België met ongeveer 30 werken. Hij nam met de werken deel aan de "Cercle Artistique et Littéraire" in Gent en later in 1883 in de Salon L'Essor in Brussel voor een enthousiast publiek. Van Rysselberghe vertrok in september 1883 naar Haarlem om een kopie te maken van een werk van Frans Hals. Het licht in dit werk en de nauwkeurige weergave ervan overtuigde hem zo, dat hij voor de rest van zijn leven zo zou blijven schilderen.
Théo van Rysselberghe is een schilder van de zon en de kleur en wordt beschouwd als een belangrijke voorman van het pointillisme, waarmee hij Nederlandse kunstenaars als Jan Toorop, en Hart Nibbrig inspireerde. Tijdens zijn derde reis naar Marokko in 1888 ziet hij letterlijk en figuurlijk het licht en begint hij met het aanbrengen van stippen ongemengde verf waarmee hij licht en kleur op sublieme wijze weet uit te drukken. Deze techniek blijft hij zijn verdere loopbaan gebruiken. Hij maakt daarnaast society portretten, zonovergoten landschappen (van Vlaanderen tot aan Marokko), zeegezichten en vrouwelijk naakt. Zijn oeuvre is een ode aan de schoonheid van het leven én aan het schilderen zelf. Hij speelde binnen de Europese kunstwereld een belangrijke rol. Zo was hij onder meer een van de oprichters van de avant-gardegroep Les Vingt in 1883.
6. Avant-gardist Floris Jespers
Jespers werd geboren in een Antwerps kunstenaarsgezin. Zijn vader Emile Jespers was beeldhouwer. Samen met zijn oudere broer Oscar ging hij al op jonge leeftijd naar de Academie. Oscar werd beeldhouwer en Floris schilder.
Tot 1917 had zijn werk veel gelijkenis met dat van Rik Wouters zowel qua kleurenpalet als thematiek. Daarna doen Kubistische elementen hun intrede en begin de jaren twintig gaat hij ook constructivistische concepten hanteren en schildert hij af en toe abstracte werken. Maar het figuratieve blijft dominant. In die jaren twintig ontstaan zijn belangrijkste werken met hoogtepunten als Adam en Eva (1924), Het schaakspel (1926), Bonjour Oostende (1927) en Salut, Messieurs! (1927).
Na de eerste Wereldoorlog was Antwerpen één van de belangrijkste centra van de avant-garde in België, met als leidende figuren de dichter Paul van Ostayen en de gebroeders Jespers. Andere modernistische kunstenaars waren Jozef Peeters en Jos Leonard, de dichters Wies Moens en Jan Burssens, de kunstcriticus Michel Seuphor en de architect Huib Hoste. Zij mogelijkheden tentoonstellingen en congressen over avant-garde kunst.
Vanaf de jaren 1924 kwam hij geregeld naar Knokke bij 'De Beir' die veel van zijn werken kocht tot het einde van de jaren '20 als het expressionisme het wint van het modernisme en Jespers vroege werken minder en vogue zijn. Ook Jespers evolueerde met krachtige schilderijen naar het expressionisme en anderzijds naar een ingewikkelde art-decostijl.
5. Literair symbolist Leon Spilliaert
Léon Spilliaert (1881 –1946) is achteraf bezien een van de voornaamste Belgische kunstschilders uit de eerste helft van de twintig eeuw en grondlegger van het literaire symbolisme. Vooral voor 1914 was hij de excentrieke, sombere ziener van een vreemde realiteit. Hij tekende en schilderde spontaan werk sterk beïnvloed door een eigenzinnig zelfbeeld en zijn introverte, melancholische aanleg.
Na een mislukte opleiding aan de Kunstacademie te Brugge als leerling bij Pieter Raoux bezocht hij in 1900 met zijn vader, de Wereldtentoonstelling te Parijs. Hij ontdekte de Europese hedendaagse kunst in de kunstwerken van Jan Toorop, Giovanni Segantini, Ferdinand Hodler en Gustav Klimt. Hij las veel en bewonderde Friedrich Nietzsche, Ovidius, Eugene Delacroix en Edgar Allan Poe. Spilliaert gebruikte in het begin veel Oost-Indische inkt en had vanaf het begin een diepe, visionaire en vlotte tekenstijl.
In 1907 was er een groepstentoonstelling in Oostende, georganiseerd door Le Centre d'Art, met schilderijen van Van Gogh en Odilon Redon. Geïntroduceerd door Verhaeren, kon Spilliaert ook aan sluiten. Vooral Redon moet een indruk op Spilliaert hebben gemaakt met zijn droomwereld met donkere licht-donkereffecten en silhouetten. Zijn ongeveer twintig zelfportretten springen het meest in het oog. Hij beeldt zichzelf uit op borsthoogte, in voor- of zijaanzicht, als een burgerman in een conventioneel donker pak met een mysterieuze witte hemdsboord. Hij kijkt ons aan met een afgrijselijke aanblik met holle of zwartomrande ogen, in een spel van licht en schaduw, met een kracht die een diepe, benauwde indruk nalaat.
4. Post-expressionist Roger Raveel
Roger Henri Kamiel Raveel (1921 –2013) was een Vlaams post-expressionistisch kunstschilder en maker van keramiek en kunstobjecten. Zijn werk doet denken aan de popart. Raveel kreeg zijn eerste academische opleiding van Hubert Malfait en later aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent.
In 1948 richtte hij de groep La Relève op met Jan Burssens, Kamiel D'Havé en Pierre Vlerick. Hij had het gevoel dat hij alles opnieuw moest bekijken en de zaken in een ander licht moesten met gegevens uit de fysieke en nieuwe technische ontwikkelingen. In de periode 1955-1961 werkte Raveel vooral abstract. In de jaren 60 ontpopte hij zich tot gangmaker van de nieuwe figuratie samen met Raoul De Keyser, Etienne Elias en de Nederlander Reinier Lucassen. Het abstracte van Piet Mondriaan en het expressionisme van Vincent van Gogh waren inspiratiebronnen bij het ontstaan van de schilderstijl die ook bekend werd als de 'nieuwe visie'.
Raveels stijl is een mengeling van abstract en figuratief. Bijvoorbeeld in een typische Vlaamse landelijke achtertuin met wasdraad en terugkerende muurtjes brengt hij een volledig wit vierkant aan. Dit is bijna het waarmerk van een Raveel. De witte vlakken stellen in feite leegtes voor. Enkele keren maakt Raveel ook driedimensionale objecten. En hij werkte ook als graficus. In 1984 verschenen bijvoorbeeld 33 prenten van zijn versie van Genesis, met 33 bijbehorende gedichten van Hugo Claus. Sinds 1999 heeft hij zijn eigen museum in zijn geboortedorp Machelen-aan-de-Leie.
3. Paul Delvaux: poëtisch realisme
Paul Delvaux (Antheit 1897 – Veurne 1994), wordt vaak gerekend onder het Belgische surrealisme. Hij vond deze interpretatie van zijn werk te eng, te formalistisch en vooral te diepgaand. Hij wilde gewoon een poëtisch realisme creëren. Hij werd sterk beïnvloed door de metafysische schilderkunst van De Chirico en slaagde erin om een dromerige en hypnotische sfeer te creëren in zijn werk, met naakt in de hoofdrol. Delvaux staat bekend om zijn karakterestieke en mysterieuze beeldtaal. Hierin verenigt hij elementen uit het expressionisme, symbolisme en surrealisme.
2. James Ensor: schilder van het symbolisme
James Sidney Edouard baron Ensor (Oostende 1860-1949) is zonder twijfel een van de meest opvallende kunstenaars uit de 19de eeuw. Een Belgische kunstschilder van het symbolisme. Hij wordt algemeen erkend als de belangrijkste vernieuwer van de moderne kunst in België. Het is een echte individualist die zich niet gemakkelijk laat onderbrengen in een of andere kunstrichting. Ensor staat bekend om zijn veelzijdig en gevoelige kleurgebruik en vrije manier van schilderen. Rubens en Bosch hebben hem allebei geïnspireerd. Ensor had een avant-gardistische kijk en een scherpe kritiek op de bourgeoisie. De schilderijen van Ensor zitten vol uitersten. Aanvankelijk maakte hij natuurgetrouwe realistische voorstellingen van interieurscènes en strandgezichten. Later vindt de grote omwenteling naar zijn fantasiewereldplaats. In zijn werk komen vaak macabere vormen met skeletten, maskers en demonen voor. Hij onthult zijn fantasie over de lachwekkendheid van de mensheid. Het monumentale schilderij De Intocht van Christus te Brussel (1888) vat perfect de geest van zijn werk samen. Een bezoek aan het Ensorhuis in Oostende is een aanrader.
1. René Magritte: de grootste surrealist
René Magritte (Lessen 1898 - 1967) is de leider van de Belgische surrealisten en de bekendste Belgische kunstenaar in de wereld. En omdat het surrealisme één van de belangrijkste kunststromingen van de 20e eeuw veel invloed heeft gehad op alle Belgische kunst. In de nasleep van de Eerste Wereldoorlog zochten vele kunstenaars hun toevlucht in andere dimensies zoals de droomwereld en de fantasie van het verrassende. Magritte schildert de alledaagse realiteiten en dus de absurditeit van het menselijke bestaan. 'De werkelijkheid is een illusie'. Het Magritte Museum in Brussel heeft de grootste verzameling van Magritte zijn werken met meer dan 230 items. In vele van zijn werken komen naakte vrouwen en natuurgetrouw geschilderde vissen voor. Dit is waarschijnlijk een verwijzing naar zijn moeder die Magritte terugvond in de rivier de Samber nadat zij zelfmoord had gepleegd. Het werk van Magritte is net zoals Salvador Dali en Carel Willink zeer fijn geschilderd. Dit versterkt het realistische effect van de onbestaanbare weergaven. Het bekendste werk van Magritte is zonder enige twijfel La Trahison des Images (1928-29) van 'Het verraad van de voorstelling'. Een idee heeft haar oorsprong heeft in de geest. Het is dus geen pijp.