Jan Korthals (1916 - 1972) was een Amsterdams kunstschilder die in de impressionistische stijl werkte zoals zijn grote voorbeelden Breitner en Oom Rie Mackenzie. Ook Korthals schilderde veel stadsgezichten, met name Amsterdam en Parijs. Daarnaast werkte hij ook veel in opdracht voor het illustreren van kalenders en ander drukwerk. Jan is het klassieke voorbeeld van ‘het kind dat altijd met kleurpotloden en een schetsboek in de weer is. Op aandringen van zijn ouders gaat hij voor een reclamebureau werken waar hij slechts monteur zou zijn. Hij wisselde deze baan in voor die van klerk op het hoofdbureau van politie te Amsterdam. Tekenen en schilderen was en bleef toch zijn passie. Hij volgde zijn opleiding aan de Gerrit Rietveld Academie en de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen. Reeds op 19-jarige leeftijd werd Jan, na ballotage, lid van de Amsterdamse kunstenaarsvereniging St. Lucas.
Als leerling, pupil en neef kwam Jan regelmatig in het atelier van zijn oom. In 1938 werd er zelfs een studiereis naar Londen gemaakt. Het was de bedoeling, dat Jan deze reis zou maken met de schilder Jan Rijlaarsdam, maar deze was op het laatste moment verhinderd. Dus oom Rie ging mee.
Zijn vriendin en later vrouw Truus had Jan overtuigd van zijn eigen kunnen en kwaliteiten van het tekenen en schilderen. Jan overwon uiteindelijk pas in 1942 zijn angst en besloot in hetzelfde jaar om zijn veilige baan bij de politie te verruilen voor een onzeker kunstenaarsbestaan. In de oorlog waren maar weinig mensen, die kunst konden en wilden kopen. Om toch brood op de plank te krijgen schilderde Jan bloemstukjes op karton en board. Deze verkocht hij moeizaam voor weinig geld. De omstandigheden vallen, zeker in het begin, niet mee. Maar Korthals houdt zich staande en maakt weldra naam als schilder. Aan het eind van de oorlog kreeg hij opdrachten via Anton Pieck voor kerst- en nieuwjaarskaarten en was weer wat te eten.
Wat volgde waren diverse opdrachten voor kalenders van onder meer Parijs met de Eiffeltoren, een straatje in Montmartre en de boekenstalletjes op de Quai des grands Augustins. Jan bepaalde voor langere tijd niet alleen het gezicht van de “Senefelderkalender”. Ook de N.V. Nederlandsche Lloyd, de Nederlandse MiddenstandsBank en de Hoogovens lieten hun kalenders en ander drukwerk illustreren door Jan.
In 1950 werd een eerste (droom)reis naar Zwitserland gemaakt. In 1952 volgde een tweede reis om nog meer opdrachten daar te krijgen. Hij kreeg opdracht de “Maggia Werke” te schilderen en tekenen. Dit was het begin van de buitenlandse reizen. Frankrijk, België, Spanje, Italië, Duitsland, het oude Joegoslavië en later Engeland werden met hun tot kampeerauto omgebouwde VW-bus bezocht.
De reizen leverden een grote hoeveelheid schetsen en impressies op die later in het atelier als basis voor olieverfschilderijen werden gebruikt. Ondanks het vele reizen bleef het huis aan de Amstel met uitzicht op de Magere Brug toch thuisbasis. Als hij in 1972 overlijdt, laat hij veel portretten, stadsgezichten, landschappen en een enkel bloemstilleven na. Behalve als schilder was hij ook bekend als tekenaar en aquarellist.