Subscribe to our newsletter

Taal

Lieflijke Akkeringa

Lovely Akkeringa - Lyklema Fine Art

Impressionistische kunstschilder Johannes Evert Akkeringa (Blinjoe 1861-1942 Amersfoort) verloor al heel jong zijn vader en toen werden de drie kinderen door een tante geadopteerd en van Indië naar Den Haag gehaald. In het voorjaar van 1878 meldde Akkeringa zich aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en raakt bevriend met Willem Zwart, Floris Verster, en Maurius Bauer. Het is zeer waarschijnlijk dat Akkeringa in dezelfde periode Isaac Israëls (1865-1934) heeft ontmoet, met wie hij nauw bevriend raakte. De lessen die Akkeringa volgde aan de Academie bestonden hoofdzakelijk uit anatomisch tekenen en het tekenen naar gipsmodellen, maar ook perspectieftekenen en compositieleer kregen veel aandacht. Naast zijn studie trok Akkeringa net als veel van zijn studie genoten vaak de natuur in, om buiten te werken zoals veel van tijdsgenoten. In januari 1890 won hij met de aquarel ‘Een Wandeling in het duin’ de Willink van Collenprijs,

Akkeringa schilderde prachtige stillevens met bloemen, maar is vooral bekend door duin- en strandgezichten bevolkt door werkende vissersvrouwen en spelende kinderen onder een blauwe lucht met hoge bewolking. Ook schilderde hij deftige Haagse kinderen spelend in de duinen of op het strand en voorstellingen van intieme ‘thee-uurtjes’ met converserende figuren in een lommerrijke omgeving. Akkeringa wordt tot de late Haagse School gerekend. Hij was een vakman, zonder echt vernieuwend te zijn.

Van augustus 1886 tot eind 1887 vervolgde Akkeringa zijn opleiding aan de Rotterdamse Academie. In datzelfde jaar nam hij voor het eerst deel aan de ‘Tentoonstelling van Levende Meesters’ aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. In het najaar van 1887 verhuisde Akkeringa terug naar Den Haag en Loosduinen om zich helemaal aan het buitenschilderen te wijden. Hier betrok hij samen met zijn vriend Cees van Waning (1861-1903) een atelier. In deze periode ontstond de zogenaamde ‘Loosduinse schilderskolonie’ of het ‘Haagse Barbizon’ met onder meer Willem de Zwart, George Hendrik Breitner (1857-1923), Jan Toorop (1858-1928), Theo van Hoytema (1863-1917), Hendrik Otto van Thol (1859-1902), Marius Bauer (1867-1932). Rond Loosduinen was een van de laatste ongerepte stukken natuur te vinden.

Akkeringa was lid van Pulchri sinds 1889 en in 1984 van Arti et Amicitiae en in 1897 met zijn vriend Floris Arntzenius (1864-1925 van de Hollandsche Teekenmaatschappij. Hier kon Akkeringa zijn werk aan een breed publiek tonen en in contact komen met potentiële kopers. In 1892 kreeg Akkeringa de opdracht om samen met Jan Toorop, Marius Bauer en Willem de Zwart illustraties te maken voor een sprookjesbundel ‘Een Boek van Verbeelding; Sproken en vertellingen’ van Louise Ahn-De Jongh (1893). Voor Elsevier maakte hij meer illustraties zodat hij wat bij verdiende. Akkeringa is twee keer getrouwd geweest (zijn eerste vrouw overleed) en had drie kinderen.

Naast de landschappen had Johannes Evert Hendrik Akkeringa veel succes met zijn bloemstillevens. Akkeringa schilderde bij voorkeur sneeuwbessen of trosroosjes, anemonen en Oost-Indische kers, al dan niet in een gemberpot. Deze vazen waren omstreeks 1900 in de mode en werden in grote hoeveelheden geïmporteerd naar Europa.

In 1903 sloot Akkeringa een contract af bij de vermaarde Amsterdamse kunsthandel Van Wisselingh. Tegen betaling van een maandelijkse toelage leverde hij werken aan Van Wisselingh. Zijn werk werd daardoor niet alleen geëxposeerd in het Amsterdamse en Londense filiaal, maar ook op verschillende internationale tentoonstellingen, waaronder in Hamburg (1902), Boedapest (1908), Berlijn (1908), Pittsburgh (1904, 1907 en 1909), Buenos Aires (1910), Brussel (1910) en in de Canadese stad Winnipeg (1913). Vanaf 1903 tot 1914 organiseerde Van Wisselingh jaarlijks een grote tentoonstelling in Pulchri Studio waar regelmatig werk van Akkeringa werd aangeboden. Ook organiseerden zij in april 1904 een duo-tentoonstelling met werk van Akkeringa en Jan Toorop. In 1914 deed hij mee aan de Biënnale te Venetië en de expositie ‘Tentoonstelling van werk van Nederlandsche, in Indië geboren schilders’ in de Nederlandsch-Indische Kunstkring te Batavia.

Na zijn dood raakte hij in de vergetelheid tot Christie's een wintertentoonstelling organiseerde de schilder van tuin en duin’ in 2005. Werk van Johannes Akkeringa bevindt zich onder andere in het Rijksmuseum, Gemeentemuseum Den Haag en het Dordrechts museum. Ook Museum Boymans heeft een werk van hem in de collectie. Zijn werk wordt nog regelmatig op de kunstmarkt verkocht.
Vorig artikel Volgend artikel