Afgelopen week waren wij in Venetië voor een bezoek onder meer aan het Guggenheim museum in het Palazzo Venier dei Leoni. Wat een mooi museum. Alleen dat is de reis naar deze romantische en surrealistische stad waard. De abstracte en surreële werken uit de collectie van Peggy Guggenheim passen daar als in geen andere stad. Inclusief een korte geschiedenis van haar leven en de opbouw van de vermaarde en unieke collectie die de kunstwereld aan alle kanten heeft beïnvloed.
Het leven van Peggy Guggenheim
Peggy werd in 1898 in New York geboren in een welgestelde familie die rijk werd met het delven en smelten van metalen zoals zilver, koper en lood. In 1921 reisde ze naar Europa samen met haar man en bankier Laurence Vail. Veel van haar kennissen uit die tijd zoals Constantin Brancusi en Marcel Duchamp, waren vrienden voor het leven geworden. Die laatste leerde haar het verschil tussen abstracte en surrealistische kunst.
In 1938 opende ze haar eerste kunstgalerie in hedendaagse kunst: Guggenheim Jeune, hiertoe aangespoord door Samuel Becket met werk van Jean Cocteau, de tweede was de eerste solotentoonstelling in Groot-Brittannië van Wassily Kandinsky, gevolgd door andere tentoonstellingen van hedendaagse kunstenaars.
Het eerste werk dat Peggy Guggenheim kocht voor haar eigen collectie was het beeld Head and Shell van Jean Arp. In 1939 kreeg Peggy het idee om een modern museum te openen. Herbert Read, Nelly van Doesburg (de weduwe van Theo van Doesburg) en ook Piet Mondriaan waren hierin haar adviseur.
Een foto per dag
In 1939-40 verhuisde Peggy naar Parijs en verwierf ze veel meesterwerken, van onder meer Georges Braque, Salvador Dalí, Robert Delaunay, Piet Mondriaan en Francis Picabia. Veelal voor een habbekrats. Ze kocht Men in the City (1919) van Fernand Léger op de dag dat Hitler Noorwegen binnenviel. Ze verwierf Brancusi's Bird in Space toen de Duitsers Parijs naderden. Pas daarna besloten ze de stad te ontvluchten naar Zuid-Frankrijk. Ze probeerde haar werken te stallen bij het Louvre maar dat lukt niet. Tijdens de oorlog bewaarde ze een groot deel van haar collectie in Zuid-Frankrijk .
Ze keerde terug naar haar geboorteland New York met haar kinderen het gezin van haar ex Laurence Vail en haar vriend en kunstenaar Max Ernst waarmee ze een paar maanden later lastig zijn. In oktober 1942 opende Peggy haar museum/galerij Art of This Century in Manhattan. Peggy exposeerde daar haar collectieve kubistische, abstracte en surrealistische kunst en hield tijdelijke tentoonstellingen van de leiders van de Europese kunstenaars. Ze toonde ook het werk van veel onbekende jonge Amerikanen in die tijd, zoals William Baziotes, David Hare, Jackson Pollock, Mark Rothko en Clyfford Still. In 1943 organiseerde ze de eerste vier solovoorstellingen van en voor Jackson Pollock.
Abstract expressionisme
Pollock en zijn collega-kunstenaars waren de pioniers van het Amerikaanse abstract expressionisme. De tentoonstelling van Pollock en andere avant-garde kunstenaars speelden zo een cruciale intermediaire rol in de ontwikkeling van de eerste Amerikaanse kunststroming van internationaal belang.
Peggy miste Europa en wilde direct na de oorlog graag terug en besloot zich te vestigen in Venetië waar ze haar collectie voor het eerst tentoonstelde op de Biënnale van Venetië van 1948, in het Griekse paviljoen. Zo werden de werken van kunstenaars als Gorky, Pollock en Rothko voor het eerst in Europa getoond. De aanwezigheid van kubistische, abstracte en surrealistische kunst maakte het paviljoen tot het meest coherente overzicht van het modernisme dat tot dan in Italië te zien was. Ze kocht het Palazzo Venier dei Leoni en opende haar huis twee keer per week voor kunstliefhebbers. Ondertussen hield ze tentoonstellingen in Florence, Milaan en later Amsterdam, Brussel en Zürich. In die Jaren kocht ze werken van Edmondo Bacci, Karel Appel, Francis Bacon en anderen.
In 1969 werd ze door haar oom Solomon R. Guggenheim uitgenodigd om haar collectie in New York te laten zien. Later zou haar oom een stichting beginnen die de collectie mocht beheren en waardoor het nu nog grotendeels intact is. Peggy bij de uitgang van het Pallazzo samen met veel van hondjes begraven.
In het Museum waren wij vooral onder de indruk van de werken van Braque, Magritte, Severini, Koenig, Calder, Kandinsky en Constantini. Het bezoek inspireerde ons om meer te werken zoals van Jan Engelchor en Klaas Gubbels te zoeken op veilingen.