In de tijd van Hals, Rembrandt en Vermeer complete schilders hun eigen verf door olie, pigment en terpentijn te mengen. Het palet van de gouden eeuw bestaat uit aardse kleuren, als oker en omber. Omdat de verf snel uitdroogde, gebruikt ze de verf meestal direct; alleen in varkensblazen kon de verf korte tijd bewaard worden.
Rond 1822 schilderde Jean Baptiste Camille Corot zo de rotspartijen in de woeste bossen bij Fontainebleau rondom het dorpje Barbizon. Corot maakte in de zomer kleine olieverfschilderijen op doek die hij terugbracht in zijn atelier uitwerkte op groot formaat. Op de jaarlijkse salon van 1824 complete werken van de Engelsman Constable heeft een grote indruk en dat inspireerde Corot om terug te gaan en logisch werk te maken.
In 1841 werd de tin verftube ontdekt. Hierdoor kon de verf veel beter bewaard en dus meegenomen worden en vloeibare schilders er vaker op uit. Barbizon trok kunstschilders uit heel Europa zoals Millet, Rousseau en Daubigny. In de openluchtschilderden ze de bossen en het boerenland en vooral nadat er vanaf 1849 een spoorlijn naar toe liep en het dorp vanuit Parijs binnen een halve dag bereikbaar werd.
Met de industrialisatie kwamen ook nieuwe, lichtere pigmenten op de markt die ontstonden door chemische processen. Monet en Renoir gebruikten de nieuwe kleuren als eersten in hun impressionistische schilderijen met bijvoorbeeld cadmiumgeel en viridiaan. Kleurrijke schilderijen komen dus niet alleen door een veranderende smaak, maar ook van de introductie van deze nieuwe pigmenten.
Théodore Rousseau omvatte zich vanaf 1848 in Barbizon en maakte hele schilderijen en plein air. Hij werkte in de melancholische traditie van de romantiek van bijvoorbeeld Caspar David Friedrich. Het werk van Rousseau was vanaf 1836 jaren op rij enorme voor de Salon, maar in 1849 werden drie schilderijen geaccepteerd en tijdens de wereldtentoonstelling van 1853 mocht hij ook ouder werk laten zien.
In navolging van Rousseau, Troyon, Dupré, Virgilio Díaz en Daubigny nam ook Jean-François Millet zich op in Barbizon. Millet concentreert zich niet op landschappen maar op het boerenleven. Hij schijnt de armoede en het harde werk op zijn doeken. Die werken hadden veel succes en waren een inspiratie voor Vincent van Gogh en vele anderen.