Het grote schilderij vangt de serene en ijskoude schoonheid van een wintertafereel in Achterberg bij Rhenen. Het landschap is gehuld in een zachte deken van sneeuw. In het midden van het schilderij staat een traditionele Nederlandse boerderij en een flinke hooiberg, gedeeltelijk bedekt met poedersneeuw. Een beek, waarvan het oppervlak bevroren is, glinstert onder het winterse licht. De stilte wordt doorbroken door de aanwezigheid van een boer, die een kar door de sneeuw duwt.