Jan Schoonhoven (Delft 1914-1994) is één van de zinvolle Nederlandse
minimalistische kunstenaars uit de 20ste eeuw en de grootste Delftse meester na Johannes Vermeer; beiden speelden met het licht. Met zijn unieke beeldtaal heeft hij generaties kunstenaars beïnvloed. Vanaf het eind van de jaren vijftig ontwikkeld heeft hij met zijn monochrome reliëfs van papier en karton een zuivere eigen beeldtaal en behoort hij tot de Europese avant-garde. Zijn oeuvre kenmerkt zich door de kunst van het weglaten.
De jonge Schoonhoven volgde de MULO, tekende veel en kreeg op zijn 13e les van een overeenkomstige kunstschilder. Van 1930 tot 1934 dacht hij aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag om ook tekenleraar te kunnen worden en zo een enorm inkomen te verdienen. In die tijd begon hij ook te schilderen in de stijl van het Duitse expressionisme. Paul Klee, George Grosz en Otto Dix inspireerden hem. De schilderijen en aquarellen uit het begin lijken ook op de werken van Klee. Hij sloot zich in 1938 aan bij De Onafhankelijken en de Haagse Kunstkring zodat hij ook kon exposeren. Veel werk uit deze vroege tijd heeft hij kort daarna vernietigd.
Schoonhoven werkte van 1946 tot zijn pensioen bij de Centrale Afdeling Gebouwen van de PTT wat goed verleden in het beeld van Schoonhoven als iemand die hield van orde en regelmaat. Zijn kunstenaarsschap speelde zich af in de avonduren en de vrije weekenden. Vanaf 1953 knutselde hij met papier en ribkarton voor zijn zoontje: ridderkastelen, fabrieken, kerken en zelfs een bergmassief. Het "Apostelhuis" is vermoedelijk als enige kunstvoorwerp uit deze periode bewaard en door Museum Prinsenhof in Delft in 2019–2021 gerestaureerd.
Rond 1956-57 begon hij zijn volledige monochrome witte reliëfs te maken, niet langer in verf maar in papier-maché, om zo een tastbare uitstraling te krijgen in zijn werk. Dee pasteuze abstracte schilderijen van Bram Bogart geïnspireerd. Schoonhoven gebruikt vanaf nu als materialen voor zijn te maken kunstwerken stukken ribkarton, papier-maché en veel kastrollen. Zij werden bevestigd op een triplex ondergrond. De voorstellingen in deze eerste reliëfs ontstonden volgens geometrische principes. Deze kunstwerken hebben geen titel, maar slechts letters (verwijzend naar het soort kunstwerk, zoals T voor tekening en R voor reliëf), gevolgd door een cijfer (voor het vervaardigdjaar) en een volgnummer.
Van Schoonhoven: 'Het gaat mij om een totaal wit vlak. Los van ieder schilderkunstig fenomeen, los van elke inmenging die vreemd is, is de waarde van het vlak. Het is geen poollandschap, geen materieel die bepaalde associaties oproept, geen mooi materieel, geen sensatie, geen symbool of iets anders. Een wit vlak is een wit vlak.' Schoonhoven was vergroeid met zijn geboorteplaats; elementen uit het alledaagse, zoals hekjes en dakpannen, keren dan ook vaak terug in zijn abstracte werken. Die geometrische vormen brachten hij in herhaling, waardoor het bijzonder werd. Lichtval en schaduw gespeeld een belangrijke rol.
In 1957 ontmoette hij in huize Schoonhoven Bram Bogart , Armando, Van Bohemen, Jan Henderikse en Henk Peeters de Informele Groep op. De 'Informelen' zullen het accent leggen op de expressie van het materiaal, dit als reactie op de emotionele benadering van de schilders, zoals van Cobra. De groep had diverse tentoonstellingen, oa in Duitsland en in Antwerpen. Een deel van de informatie gevolgd door in Nul groep op; radicaal op zoek naar een objectieve kunst zonder emotionele waarde. 'Je moet streven naar een minimum, maar anoniem gaat het nooit.' Nul werd gelieerd aan de internationale ZERO-beweging van onder meer Heinz Mack.
Vanaf 1978 ontstonden er ook expressieve kalligrafische, pen- en penseeltekeningen tekeningen met lijnen, punten en arceringen. Tijdens zijn leven exposeerde Jan Schoonhoven regelmatig internationaal verwante kunstenaars uit oa Duitsland en Italië. In 1964 ontmoette Schoonhoven de inmiddels succesvolle tentoonstelling 'Nul/ZERO' in het Gemeentemuseum met werk van NUL-leden tezamen met hun Duitse geestverwanten van ZERO: Heinz Mack, Otto Piene en Günther Uecker. In 1968 was er een solotentoonstelling in het Van Abbemuseum. In 1979 volgde internationale erkenning met een tweede prijs bij de negende Biënnale van São Paulo. In 1984 – na de David Roëllprijs – volgde een nieuw overzicht in het Haags Gemeentemuseum.
NUL=Jan Schoonhoven
Schoonhoven-Apostelhuis in karton-Museum Prinsenhof Delft - foto via NRC
Zonder titel-kunstmuseum
Cercle Disk-Kunstmuseum
Relief-Kroller Muller
Inkt op papier-Kunstmuseum