Jo Koster (1968-1944) vond schilderen erg intiem en eigenlijk niet geschikt voor publicatie. Ze vonden het zeker tot 1906 dat ze zich veel moesten verantwoorden over haar keuzes en dat ze als vrouw in een mannenwereld nogal lastig vonden. Toch was ze al vroeg technisch en kunstzinnig erg goed zo blijkt uit aantekeningen en haar werk vanaf het prille begin. De eerste twee decennia van de 20e eeuw vormen het vernietigd in Kosters oeuvre. Ze had een zwervend bestaan en werkte in België, Staphorst, Laren, Hattem, Zwitserland, Frankrijk en Italië. Ze staat bekend om haar portretten van het boerenleven met landschappen op de achtergrond en af en toe een stilleven in een moderne, neo-impressionistische stijl.
Ze volgde de eerste teken- en schilderlessen bij Roeland Larij die als romantische schilder sterk beïnvloed werd door het Dordts impressionisme van Theophile de Bock en Koldewey. Veth en A. Boers en anderen. Met bagage ging ze naar de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers in Amsterdam (1885-1888) en de Rotterdamse academie (1888-1892). Het tekenonderwijs was in die periode nog conventioneel en gebaseerd op de natuurlijke volumes terug te brengen naar geometrische vormen. Ze gaf zichzelf ook een tijdje les begon ze succes te krijgen als portrettist. Ook reisde ze veel en bleef studeren volgen in onder meer Brussel en Parijs. In 1894 greep zij de toekenning van de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst aan om via Parijs – waar ze een jaar in de ateliers van Colarossi werkte – naar Brussel te gaan. Daar bekwaamde ze zich verder bij Ernest Blanc-Garin in de portretkunst en in het gebruik van verschillende materialen en technieken. Ook ingewikkelde ze zijn kunstnaaldwerk en houtsnijwerk. In Brussel laafde ze zich vooral ook aan de werken rondom Les Vingts en maakt kennis met James Ensor en Jan Toorop en later La Libre Estetique. Hier in Brussel ontdekt ze het pointillisme en ze ontwikkelde haar eigen streepjes- en stippeltjestechniek. Rond de eeuwwisseling laat ze zich verder beïnvloeden door de kunst van de fin du Siecle en de florale jugendstil minder van die tijd. Toch wilde ze niet per se 'modern' en zocht ze vanuit haar gevoel naar een sterke persoonlijke expressie.
Eenmaal terug in Nederland gaat ze in Laren wonen, in het kunstenaarsdorp voelt ze zich op haar plek. In schilder en theosoof Ferdinand Hart vindt Nibbrig ze een zielsverwant. Na drie jaar Laren (en na liefdesverdriet) nam ze zich in 1902 in Zwolle en om in haar onderhoud te voorzien opgericht ze een teken- en schilderklas op. In de zomermaanden was ze te vinden in Staphorst, waar ze de boerenarbeiders en de klederdracht in beeld brachten. Ze hielden het onbedorven bestaan tegen en voelden zich verbonden met andere ambachtslieden. Koster trok regelmatig de natuur in het schilderen. Ze leggen het landschap en de onmogelijke straatjes van willekeurige dorpen vast en maken geromantiseerde voorspellingen.
Staphorst interieur
Van 1910 tot 1924 woonde ze in Hattem, in een nieuwbouwhuis 't Honk. In deze tijd brak ze ook door en had ze bij verschillende vereniging tentoonstellingen en verkocht ze haar werk goed. Jo Koster staat ook bekend om de naam Jo Koster van Hattem. Om verwarring met andere kunstenaars met de naam Koster te voorkomen, opgelost ze in 1910 haar woonplaats toe aan haar naam. Na Hattem zwerfde ze weer over de wereld en woonde in Italië, Spanje, Zwitserland en Nederland, tot ze in 1934 in Den Haag ging wonen. Naast de verkoop van vrij werk verdiende ze geld met reisverslagen voor kranten en portretten in opdracht.
Koster van Hattem was lid van Arti et Amicitiae, Pulchri Studio, Vereeniging Sint Lucas en de Vereeniging van Beeldende Kunstenaars 'De Rotterdammers' en hield zo contact met de kunstwereld en exposeerde er. Haar werk is onder meer opgenomen in de collecties van het Rijksmuseum Amsterdam, het Kröller-Müller Museum en het Voerman Museum Hattem. In 1943 werd bij Koster kanker gecombineerd ze op 75-jarige leeftijd overleden. Na haar dood was er weinig aandacht voor haar werk. Dat oorspronkelijke pas in 1988 met een tentoonstelling in het Voerman Museum . Met Voerman had ze gewerkt (en les gehad) in de tijd dat ze in Hattem woonde. In 2003 volgden bij Stedelijk in Zwolle en Flehite Museum in Amersfoort een volgende tentoonstelling en een uitgebreide biografie. Jo Koster kreeg bekendheid door haar prachtige portretten met de kenmerkende stijl en verwevenheid met het landschap.
Stuur ons dan een mailtje svp: Femke@lyklemafineart.com