Mattheus Johannes Marie 'Matthieu' Wiegman (Zwolle 1886-Bergen 1971) was een belangrijke Nederlandse expressionist en een bescheiden kubist. Hij kwam, na het volledige van de Rijksakademie, in 1911 in Bergen aan, waar hij samen met Leo Gestel en Arnout Colnot een van de belangrijkste figuren binnen de Bergense School was. Hij werd in die tijd sterk geïnspireerd door de werken van Paul Cézanne. Wiegman schilderde vooral figuren, landschappen en stillevens. Hij maakte ook monumentale wandschilderingen, mozaïeken en glas-in-lood-ramen.
Tijdens zijn loopbaan maakte de Katholieke Wiegman vele religieuze uitspraken. De eerste stam uit 1909 van De prediking van Sint-Willibrordus. Als katholiek en vernieuwer van de religieuze kunst reisde hij vaak af naar Limburg, waar hij in Maastricht, Rolduc of bij zijn broer in Thorn bedacht.
Hij trok ook regelmatig naar Frankrijk om daar te werken. Eerst naar Fleury-en-Bière bij Barbizon, daarna naar Bretagne en Cagnes-sur-mer in Zuid-Frankrijk. Hij maakte daar veel schilderijen onder meer van het huis van Renoir dat zich in de collectie van het Stedelijk Museum Alkmaar bevindt. Hij was lid van de Hollandse Kunstenaarskring. In 1918 werd hij op 32-jarige leeftijd gepolst voor het hoogleraarschap aan de Amsterdamse Akademie. Zijn broer Piet Wiegman was ook een expressionistische schilder.
Vooral in de laatste 20 jaar van zijn leven worden zijn werken waarschijnlijker en kleurrijker en gebruikt hij de felste en hardste kleuren in navolging van Cézanne. Zijn stillevens werden geïnspireerd door zijn vriend De Zarate. In Rapallo (It) zette hij in 1958 een metersgroot mozaïek van de engel Raphaël op de blinde muur van een huis van Chris en 'Polletje' Dekker.'