In Bergen in de Nederlandse provincie Noord-Holland ontstaat rond 1912-1913 een nieuwe stroming. Omstreeks 1910 verzamelden de eerste kunstenaars zich in het Noord-Hollandse Bergen, weg van de drukte van de stad, voor de natuur en rust van Bergen. Ze werkt bij voorkeur buiten, geïnspireerd door de schoonheid van het gevarieerde landschap van polders en duinen rond Bergen.
La Faulconier - Stedelijk Alkmaar
Onder de bezielende leiding van de Franse kubistische schilder werden Henri Le Fauconnier en Piet van Wijngaerdt een nieuwe schilderkunst ontwikkeld die afrekende met het impressionisme, net zoals dat in Frankrijk gebeurde met het fauvisme en in Duitsland met het expressionisme.
De schilderkunstige theorieën van de groep zijn door Le Fauconnier voor een groot deel geschreven in het tijdschrift Het Signaal. De Bergense School was de eerste expressionistische kunststroming in Nederland net zoals dat in Frankrijk gebeurde met het fauvisme en in Duitsland met het expressionisme van Die Brücke (Dresden, 1905-1913) en Der Blaue Reiter (München, 1911-1914). Voor hun beeldtaal maken ze gebruik van de zichtbare kracht van kleur en van een vrije interpretatie van eenvoudige vormen en vlakken.
De schilderkunstige theorieën van de groep zijn voor een groot deel geschreven in het tijdschrift 'Het Signaal', waarin Le Fauconnier oproept tot maatschappelijke betrokkenheid en zuivere kunst: 'Uit de kunst spreekt de essentie van het leven zelf'. In Bergen had zich naast de meest Amsterdamse kunstenaars, ook musici, toneelspelers en dichters waaronder Roland Hulst die al in Bergen woonde, verzameld. In de 'tweede Gouden Eeuw' die School tot de Europese avant-garde.
Piet van Wijngaerdt - Stedelijk Alkmaar
In heel Europa kwamen groepen kunstenaars al sinds 1880 in opstand tegen het classicisme. Tijdens de oorlog beïnvloedt artistieke ontwikkelingen in moeilijk vaarwater door gebrek aan internationale tentoonstellingen en dus ook afzet. Het gecombineerde Nederland bood een podium aan een nieuwe artistieke beweging. Bergen was met zijn verstilde lanen, oude villa's en weggetjes in de landelijke omgeving een magneet voor kunstenaars. De Bergense School was nooit echt een collectief, eerder een verzameling individuele kunstenaars die beurtelings in Amsterdam en Bergen actief waren en eenluidende ideeën hadden en vooral elkaar inspireerden en zich afzetten tegen het impressionisme.
Het Hollands impressionisme en de Haagse School, werd door de Bergense School beschouwd als ouderwets en sentimenteel. Zij wilden 'echte' kunst maken, ontstaan vanuit een diep innerlijk gevoel. Vanaf 1914 werkt de kunstenaars van de Bergense School min of meer in een gemeenschappelijke stijl. Het werken van de expressionistische school kenmerkt zich door kubistische invloeden in donkere tinten. Ze schilderden landschappen, stillevens en reisimpressies in hoekige, krachtige vormen, geschilderd met brede penseelstreken in contrastrijke kleuren en met sterke lichtdonker contrasten in een coloriet met veel diepe, donkere kleuren als bruinen, groenen en okers. Het was een eerste uiting van het Nederlandse figuratief expressionisme. Kleuren samengesteld niet waarheidsgetrouw te zijn. Op de schilderijen konden groene, grijze en blauwe heuvels een kronkelend pad naar de zee flankeren, terwijl in de verte een witte vorm een bootje moest voorstellen. Ook kon het landschap rood kleuren, of donkerbruin, terwijl wit licht grijs-paarse wolken omrandde. Lichtval speelde een belangrijke rol.
Bekende namen waren naast Le Fauconnier en Piet van Wijngaerdt, Else Berg, Arnout Colnot, Dirk Filarski , Adriaan Lubbers , Wim Schuhmacher, Mommie Schwarz, Jelle Troelstra, Jaap Weijand, Piet en Matthieu Wiegman. Anderen die schilderden in deze Bergense trant en sfeer waren onder meer Charley Toorop, Gerrit van Blaaderen en Harrie Kuyten.
De grote Mecenas was Piet Boendermaker die zich ook in Bergen bevatte. In de periode 1908-1915 verdiende Boendermaker schilders als Leo Gestel, Jan Sluijters, Kees Maks, Dirk Filarski, Arnout Colnot en Matthieu Wiegman een soort van constant inkomen door veel werk van hen aan te kopen.
De Nederlandse kunstwereld werd na de Eerste Wereldoorlog uit haar nationale isolement getrokken; kunstenaars waren minder op elkaar aangewezen en de gezamenlijke band verslapte en uiteindelijk viel het doek definitief voor de Bergense School rond 1920. “De Bergense School” plaveiden als het ware de weg voor het Gronings kunstenaarscollectief De Ploeg .
Auteur Renée Smithuis wordt gecompenseerd over het modernisme in Nederland en de Bergense School. De uitgave van Waanders is dan ook een aanrader . Zij compleet ook deze animatie: